Longworm
Longworm is niet alleen een bedreiging voor jongvee. Een uitbraak in een koppel koeien kan desastreuze gevolgen hebben. Bij getroffen melkkoeien kan de productie tientallen procenten dalen. Reden genoeg om hier samen met uw dierenarts preventieve maatregelen voor te treffen.
Jongvee in het land loopt een groot risico besmet te raken met longworm. De larven worden via het gras opgenomen en maken een trektocht door het lichaam, van de darm naar de long. Daar groeien de larven uit tot volwassen longwormen, die flinke schade kunnen aanrichten en zich vermenigvuldigen. De larven worden opgehoest en komen zo weer in de weide terecht, om ander jongvee te besmetten.
Aanpak longworm
Gelukkig zijn er voldoende mogelijkheden om longworm preventief aan te pakken. Eén van de manieren is het jongvee later in het jaar (na 1 juni) pas in de weide te doen. Daarnaast is het verstandig om elke 3 weken de dieren om te weiden naar een schone weide. Tot slot is het gebruik van vaccinatie een prima manier om uw jongvee te beschermen tegen longworm en toch een levenslange weerstand op te laten bouwen.
De longworm-vaccinatie bevat verzwakte longwormlarven. Deze larven kunnen niet uitgroeien tot volwassen longwormen en kunnen geen ziekte veroorzaken of zich vermenigvuldigen.
Het grote voordeel van vaccinatie is dat de dieren de noodzakelijke weerstand opbouwen op een gecontroleerde manier, zonder ziekteverschijnselen. Wanneer het jongvee namelijk longwormbesmetting in het land oploopt, dan is de schade vaak al zo groot dat ze als vaars een lager dan verwachte melkproductie hebben als gevolg van verminderde longcapaciteit door blijvende longschade.
Het jongvee dient 6 weken voordat ze naar buiten gaan een eerste vaccinatie te krijgen, gevolgd door een tweede vaccinatie 4 weken later. Twee weken na de laatste vaccinatie mogen ze de weide in. Het is wel belangrijk dat ze ook echt het land ingaan om de weerstand te onderhouden.